Vol verwachting zaten we op de ferry van Aqaba (Jordanië) naar Nuweiba (Egypte). We hadden allerlei horrorverhalen gehoord over de grensovergang naar Egypte. Zo zouden de douaniers en andere behulpzame Egyptenaren ons bestormen zo gauw het autoluik van de ferry open zou gaan, zou er ons massaal geld afgetroggeld worden en zouden we er enkele uren spenderen… We waren voorbereid :-)
Zo gauw onze auto geparkeerd stond, kwam onze redder in nood van dienst, Mister Ahmed, aangesneld om ons door de wirwar van grensformaliteiten te loodsen. Mister Ahmed, een prille dertiger, knappe Egyptenaar, in zijn keurig gesteven spierwit uniform van de toeristenpolitie, met een “blaffer” aan zijn broeksriem, leidde ons, in perfect Engels, van het loketje waar een “toeristendossier” voor ons werd aangemaakt en de nodige (?) kopies werden genomen (voor enkele Egyptische ponden uiteraard), naar het loket van de verzekeringsbeambte (alweer betalen), verder naar de “customs departement” voor het betalen van de gevreesde importrechten voor onze wagen en het afstempelen van ons carnet, om uiteindelijk te belanden bij het loket waar ons de Egyptische nummerplaten en de bijhorende kaart werden overhandigd, alweer in ruil voor enkele Egyptische ponden. Plots schoot er Mister Ahmed nog iets te binnen; in het schemerdonker ging hij ons voor naar een lokaal waar een matras en bureau stonden. Welke diensten verwachtte hij nog van ons? :-) Hij vroeg ons de allerlaatste 20 Egyptische pond voor de “desert licence” (when you have this, nobody will stop you when you go into the desert). Twee uur na onze aankomst in de haven en ongeveer 1000 Egyptische pond lichter (130 euro), mochten we die al verlaten (twee uur is een zeer vlotte grensovergang).
|
De "weg" in Ras Abu Galum |
Na een nacht in een hutje op het strand in Nuweiba, zetten we koers richting Dahab (in de Sinaï). Hier brachten we de eerste nachten sinds anderhalve maand door in een echt bed, in een hotel, met een badkamer! Wat een verademing :-) We slapen graag in onze hoge daktent, maar af en toe wat “luxe” kan geen kwaad. We gingen ferm off-road toen we het Ras Abu Galum National Park bezochten, maar een vriendelijke Egyptenaar herinnerde ons aan de sterkte van onze wagen toen we ons ongerust afvroegen of dit wel goed zou aflopen, met de legendarische woorden: "Remember Mister, you have a Toyota Landcruiser".
Dahab was leuk voor even, maar de massale toevloed van Russische toeristen, dreef ons terug het binnenland in. Daar vonden we, temidden van de Sinaï woestijn, tussen de hoge rotsen en het zand, onze baken van rust in het Sint-Katharinaklooster...NOT!? Het zeer kleine klooster, waarvan je enkel de kerk en het binnenplein kan bezoeken, zag zwart van de toeristenmassa. We “vluchtten” via de tunnel onder het Suez kanaal naar Caïro. 650 kilometer rijden in onze benen en onze grootste “nachtmerrie” werd realiteit. We moesten ín het donker, ín Caïro, een stad van 20 miljoen inwoners, en nog eens zoveel auto’s (volgens ons), onze camping zien te vinden. Dankzij ons uitgebreid research en voorbereidend werk in België :-) vonden we deze zeer snel. We klapten onze tent open, bereidden een snelle hap en kropen onder de wol voor een welverdiende nachtrust.
|
Sint-Catharinaklooster |
1 opmerking:
Hebben ze hier het Sint-Catharinawiel uitgevonden? Cool!
Een reactie posten