Over 20 jaar zul je meer inzitten over de dingen die je niet gedaan hebt, dan over de dingen die je wel gedaan hebt.
Laat je weerstanden dus varen.
Zeil weg uit die veilige haven.
Vang de wind in je zeilen.
Verken. Droom. Ontdek.

zondag 31 oktober 2010

Duizelingwekkend Wadi Rum


De tóp van onze doortocht in Jordanië, was toch wel de woestijn van Wadi Rum. Nadat de nodige formaliteiten waren afgehandeld aan het Visitor’s Center (normaal laat je je in Wadi Rum rijden door de bedoeïenen en hun jeeps, die hier uiteraard een aardige duit mee verdienen; wij wilden met ons eigen voertuig en in alle vrijheid Wadi Rum verkennen, en dat heeft een prijs :-)), reden we door het kleine dorpje Rum waar de asfaltweg plots stopte…en wij na nog geen 100 meter vastzaten in het diepe mulle rode zand… Lucht uit de banden en wij weer weg!


Het was adembenemend: het zand, de hoge rotsen met steile kliffen en de steeds van kleur veranderende patronen: geel, rood, zwart, … Prachtig! Het was het mooiste wat we tot nu toe zagen. We crossten drie dagen lang rond met onze jeep, lachten ons een breuk als onze banden toch nog niet plat genoeg bleken te staan en we de wielen met onze handen moesten uitgraven, genoten van een adembenemende zonsondergang en de meest volledige sterrenhemel (mét zicht op de melkweg) die we ooit zagen. We hadden er eindeloos kunnen rondzwerven…

Tenslotte reden we enkel met GPS-coördinaten, door de woestijn, naar Aqaba.

Links: de "tolk", rechts: "de bedrieger" :-)
En hier zitten we nu op een camping, aan de poort naar Afrika (voor ons dan toch). De komende dagen zullen we ons vooral bezig houden met het bekomen van onze visa voor Egypte en onze tickets voor de ferry. Onze auto heeft deze voormiddag zijn eerste onderhoudsbeurt gehad, en wat voor één. We hadden met de “baas” van de “garage” een prijs afgesproken op voorhand voor de zaken die dienden te gebeuren. Nadat onze auto door wel tien verschillende hulp-mannen was onder handen genomen (vetten, olie en oliefilter vervangen, luchtfilter reinigen, een grondige schoonmaakbeurt, …) en de tijd van het betalen was gekomen, bleek de “baas” aan acuut geheugenverlies te leiden. Hij vroeg ons 45 euro meer dan de afgesproken prijs. Na wat dreigen met toeristenpolitie, tussenkomst van de andere klanten en de verklaring van Jeroen dat Allah dit zeker en vast zou afkeuren, zijn we dan toch tot een compromis gekomen…

We vergaten het vlug nadat we onze voorraad alcohol taxfree hadden ingeslaan :-)

maandag 25 oktober 2010

Joppe is geboren!!

Zaterdag 23 oktober, krijgen we van de broer van Jeroen, eindelijk het langverwachte telefoontje dat hij en Sarah papa en mama zijn geworden van Joppe en Jeroen dus de trotse peter. We vieren deze heuglijke gebeurtenis ’s avonds door het ontkurken van de fles champagne die we van Vincent en Nathalie kregen op ons afscheidsfeestje. Een lange zoektocht die dag had ons uiteindelijk toch helemaal beneden in de kloof van de wadi Ibn Hammad gebracht (net ver genoeg voor onze oververhitte stinkende remmen). De volgende morgen bezoeken we de kloof waarlangs, te midden van de grote droogte, overvloedig warm water spoelt. De rotswanden worden omringd door tropische planten en bloemen en overal sijpelt er water naar beneden. Het lijkt wel een stukje paradijs op aarde.

Die middag rijden we verder via de Koningsweg naar het Dana reservaat. We overnachtten er op een camping, te midden van het niets, met een prachtig uitzicht op de rotskloven van Dana. De volgende dag maken we een fikse wandeling (zonder kaart, maar met oriëntatiepunten) en sluiten de dag af met een ijskoude douche en een heerlijke door Jeroen bereide maaltijd.


Klooster (Ed Deir) in Petra
De dag nadien staat dé bezienswaardigheid van Jordanië op het programma: Petra. We worden onmiddellijk geconfronteerd met de harde feiten waartoe dit massatoerisme heeft geleid: dure prijzen. We gingen een kijkje nemen op een kampeerplek waar ze 30 euro vroegen per nacht, om in onze eigen tent, buiten het domein te slapen en enkel gebruik te maken van de douche en het toilet…Dat vonden we er over. We gingen dan maar samen met 20 andere (gierige :-)) Hollanders met een camper, op de parking kamperen van een hotel. Petra in het kort samengevat was duur, veel toeristen, veel stappen, heet, maar wel de moeite. Het geeft je een overweldigend gevoel om de eerste glimp van de Khaznez (het decor uit de film Indiana Jones and the Last Crusade) op te vangen als je uit de smalle rotskloof komt (na 2 km wandelen). We maakten ook nog de beklimming naar het klooster waar we genoten van het prachtig uitzicht op de Wadi Araba en de omliggende bergrotsen of rotsige bergen. Zeven uur rondlopen/klimmen in Petra sloten we af met een glaasje wijn, samen met twee bizarre maar lieve Nederlandse buren.

vrijdag 22 oktober 2010

Een tocht door de woestijn

Els met de Franse fietsers
Donderdag 21 oktober start met het afscheid van Dimitri en Filip aan de Dode Zee. Ons samenzijn was kort, maar we zijn blij dat we hen hier hebben gezien. Aangezien de Dode Zee de grens vormt met Israël, mag je hier nergens blijven staan waar je wilt. Het noordelijke deel is bijgevolg volledig ingepalmd door het ene hotelcomplex naast het andere. Wij zouden er moeten overnachten op een parking, in volle zon, en zijn dus maar snel doorgereden via Mount Nebo, naar Madaba. Alweer een mooie route, langs duizelingwekkende canyons (hier wadi genoemd). Mozes zou gestorven zijn op de berg Nebo. Buiten het prachtige uitzicht is er niet veel te beleven. Wij maakten er een tussenstop om in de toiletten van het Visitor’s Center onze douchezak weer op te vullen ;-)

Fresco uit het "ontspanningsoord"

Noodgedwongen brengen we de nacht door op hotel in Madaba (met een kapotte watertank en dus geen water), nadat we door een lastige buur verjaagd werden van onze wildkampeerplek. Een handige tip bij het wildkamperen: zorg dat er geen huizen in de buurt (lees: zeer verre omtrek) staan. De volgende morgen bij het ontbijt, maken we kennis met een gepensioneerd Frans koppel dat op een Canondale tandem (tiens tiens, aan wie doen ze ons denken :-)) doorheen Syrië en Jordanië reist. We zullen ze later nog tegenkomen, zwoegend op de vele hellingen die de Koningsweg rijk is.

Wij trekken vanuit Madaba naar het oosten van Amman, om er de woestijnkastelen te bezoeken. De functie van deze kastelen is tot op heden onduidelijk. Ze zijn allemaal zeer verschillend in stijl. Van sommige denkt men dat ze dienst deden als karavanserai op de handelsroutes naar het oosten, van andere, zoals van het Qasr Amra is men zo goed als zeker dat het dienst deed als buitenverblijf/ontspanningsoord van de kaliefen van Damascus. Het bevat een badhuis met goed bewaarde fresco’s waarop tal van naakte mannen en vrouwen staan afgebeeld….hoeft dit verdere uitleg… Een “sekskot” in het midden van de Jordaanse woestijn. 

Ijsvogel in het Azraq Reserve voor Luc van het labo

In Azraq bezoeken we het reservaat dat er is aangelegd om het broze evenwicht te herstellen in dit stukje oase in de woestijn. De waterbronnen in Azraq worden/werden in een sneltempo leeggepompt. Met de aanleg van het reservaat en de bescherming van de planten en dieren, tracht men nu de toeristen en de bevolking te sensibiliseren over het belang van het behoud van het water hier. De aankoop van brood in het dorp, stilt meteen ook onze honger. We worden er door de verkoper uitgenodigd om samen met hem en de andere 6 mannen mee te eten aan een grote schotel mensaf,een Jordaans feestmaal bestaande uit kip of lamsvlees en rijst, overgoten met een sausje van geitenmelk. Heerlijk!

Onverwachts Jordaans feestmaal in Ahmed's shop

woensdag 20 oktober 2010

Jordanië, het land van de bedoeïenen

Uitzicht in Umm Qais
Na de nodige grensformaliteiten te hebben afgehandeld, reden we, alweer onder een stralende zon :-), Jordanië binnen. We gunden onszelf eerst twee dagen rust ergens in de buurt van Ajlun. We schrijven “ergens” want we maakten in het “land van de bedoeïenen” voor de eerste maal gebruik van het concept “wildkamperen”. De rust en de afzondering deden ons deugd. In tussentijd trachtten we, via sms, met Dimitri en Filip een “date” te regelen. In afwachting daarvan reden we via het noorden naar het strategisch belangrijke Umm Qais (grens met Israël en Syrië) om van daaruit, parallel met de Jordaan, langs de grens met Israël, terug zuidelijker af te zakken. Ongeacht de vele militaire checkpoints, vonden we het een prachtige route.


Voor de verandering eens geen Duitse campers die ons omsingelden
Na alweer een nachtje wildkamperen, werden we ’s morgens gewekt door een kudde geiten, vergezeld van een hoeder. We trokken richting Ajlun voor een bezoek, samen met Dimitri en Filip en de rest van hun reisgezelschap aan het imposante fort, gelegen op een heuvel en gebouwd door een neef van Saladin (die van het kasteel in Syrië). Ook al vertelde de gids heel wat interessants, we moeten er eerlijkheidshalve bijvertellen dat we tijdens het bezoek aan de vesting, vooral zelf heel wat nieuws uit te wisselen hadden met Dimi en Filip. We vonden het zalig om vrienden van “thuis” in Jordanië bij ons te hebben. De ontmoeting kon al helemaal niet meer stuk toen ze ons een pracht van een Belgisch cadeautje overhandigden: chocolade van Neuhaus. Heerlijk!

Een heerlijke buffetlunch bracht ons helemaal in vorm voor een bloedheet en uitgebreid bezoek aan de overblijfselen van de nederzetting uit de oudheid in Jerash. We onthouden hier vooral het prachtige theater van, het nymfaeum (een zeer grote fontein) en de zeer goed bewaarde vloermozaïeken in de Byzantijnse kerk. Een zeer vernuftig systeem van watergeleiding en waterzuivering toont het belang van water aan in deze regio. Iets wat we nog veel zullen terugzien de komende dagen…

Ook wij worden met onze neus op het belang van water gedrukt. Drie dagen wildkamperen eist zijn tol. Het niet-drinkbaar water in onze douchezak van 25 liter, die we gebruiken voor was en afwas, is, ondanks onze zuinige aanpak, op. We brengen een nacht door op een camping vlakbij Jerash, mét een zwembad.

zondag 17 oktober 2010

Syrië, het leven zoals het is...

Een greep uit het dagelijkse leven in Syrië, zoals wij het beleefden:

- In tegenstelling tot Turkije, is diesel hier zeer goedkoop. We betalen 20 Syrische pond per liter (wat neerkomt op 0,30 euro). Ter compensatie moeten we natuurlijk wel dieseltaks betalen ter waarde van 110 dollar per week…

- We leerden in Syrië onze eerste woordjes Arabisch: met salaam aleikoum begroet je iemand, met chokran bedank je hem en door chokbez te zeggen, bestel je een heerlijk, plat, vers uit de oven gehaald, Arabisch brood.

- Het gemiddelde Syrische gezin telt 11 kinderen! Meisjes trouwen meestal rond hun 16e, met een man die gemiddeld 10 jaar ouder is. Op hun 30 hebben ze meestal al 3 à 4 kinderen, minimum. Wij worden hier dikwijls vreemd bekeken als ze vragen naar “baby” en we zeggen dat er (nog) geen zijn. We zeggen wel overal dat we getrouwd zijn, dat vergemakkelijkt de zaken :-)

- Wij zagen hier veel mensen, vooral kinderen en beenhouwers in de soek van Aleppo, met blonde of rossige haarkleur en lichte of blauwe ogen, zouden de kruisvaarders hier voor iets tussen zitten…? :-)

- Onze Syrische vrienden uit Krak leerden ons het één en het ander in verband met de sharia wetgeving en de islam (althans toch over hun interpretatie). In de shariawetgeving erft een vrouw slechts de helft van wat haar broer erft. Verklaring: voor de vrouw moet “gezorgd” worden door haar broers, en later door haar echtgenoot, dat is hun taak…
Toen we de Syrische mountainbikers vroegen naar het weer, kwamen we algauw op het onderwerp van de opwarming van de aarde. Volgens hen is dit een onderdeel van alle “tekenen” uit de koran die het “einde der tijden” aankondigen. In tegenstelling tot wat de christenen geloven is Jezus nog niet dood, maar zal pas op aarde komen om de eenogige “valse” Jezus te doden. Dit moment luidt het einde der tijden in... Wij vonden het vooral verwonderlijk hoe Westerse moderne Syriërs plots vrij strikt uit de hoek kunnen komen als het gaat om godsdienst.

- Wij beleefden de Syriêrs die wij ontmoetten als zeer open, spontaan en gastvrij, altijd bereid voor een praatje.

Het leven zoals het voor ons is :-)

zaterdag 16 oktober 2010

Syrië, het ontstaan van de wereldbeschaving

De grensovergang verliep, ondanks allerlei tegenstrijdige berichten, goed. We hadden namelijk gelezen in de reisgids (en ook de Belgische ambassade in Damascus had dit bevestigd) dat het onmogelijk is een visum aan de grens te bekomen voor reizigers van landen waar zich een Syrische vertegenwoordiging bevindt (België is in dit geval). Andere reizigers hadden ons echter verteld dat het wel zou mogelijk zijn. Het was dus wel spannend toen we onze paspoorten en immigratiekaarten overhandigden aan de dikke Syriër aan het visumloket…Zeker toen twee Amerikanen vóór ons, de aftocht dienden te blazen (maar ja, Amerikanen, die hebben zich natuurlijk niet erg populair gemaakt in het Midden-Oosten). Na wat heen en weer gevraag (after Syria? Africa?) , het overschrijven van de paspoortgegevens en het laten liggen ervan voor een tijdje (om geen reden), kregen we ze toch terug, met een briefje bij hoeveel de visa kosten. Op naar de bank (in hetzelfde gebouw) en daarna terug naar de dikke Syriër voor een stempel op de immigratiekaarten. Dan naar een ander loket voor de eigenlijke entry stempels. Een gelijkaardig proces herhaalde zich voor het afstempelen van het carnet de passage. Eind goed, al goed en wij Syrië binnen, voor een blitzbezoek. Je moet hier namelijk, ter compensatie van de goedkope dieselprijs, dieseltaks betalen, per week (110 dollar). Dus alles wat we wilden zien, moest zich situeren binnen zondag 10 oktober, 13u en zondag 17 oktober, 13u… Uit wat volgt blijkt hoe goed ons dit gelukt is :-)


Onze eerste indruk van Syrië bij het oversteken van de grens was: ze rijden hier als gekken: hard, chaotisch (dus niet mooi langs de kant) en steeds toeterend om te verkrijgen wat ze willen. Jeroen had beroepsmatig al enige ervaring opgedaan met Syrische wegpiraten :-)

Citadel van Aleppo

De Cleer in de soek van Aleppo
De eerste halte was Aleppo. We brachten eerst een bezoek aan de oude stad en beklommen er de trap van de citadel, aangelegd op een kunstmatige heuvel (tell). De heuvel zou al bewoond geweest zijn in de tweede eeuw voor Christus maar werd toch pas versterkt in de tiende eeuw toen ze een belangrijke rol ging spelen bij de invallen van de kruisvaarders. De citadel zelf heeft een eigenaardige toegang, een trap en dan een zigzaggende doorgang, met op drie verschillende plaatsen een poort. Onderweg kunnen we nog de luiken zien langs waar hete pek (of iets anders) werd gegoten of pijlen werden afgevuurd op de vijand. Latere veroveraars bouwden in de citadel een hammam en een moskee, waarvan we de overblijfselen nog kunnen zien. We zagen er nog de Troonzaal en daalden via de geheime doorgang , terug af naar de stad. De rest van de dag kuierden we rond in de soeks, één van de meeste authentieke van het Nabije en Midden-Oosten. We liepen verloren in de Armeense wijk (letterlijk) en aten tot slot een heerlijke Syrische specialiteit: kebab met kersen.

De volgende dag reden we een eindje terug, naar het Simeonklooster, gelegen op de top van een berg. Simeon was blijkbaar een zéér godsvruchtige herderszoon, want hij liet zich een zuil bouwen van 18 meter hoog, om daar bovenop te mediteren. Hij kon er niet zitten of zich uitstrekken, enkel knielen. Zo stierf hij tenslotte ook…na 40 jaar!? Op die plaats, richten zijn volgelingen een klooster op, dat massaal pelgrims aantrok. Vandaag kan je er nog de resten zien van de bijzondere kerk, de doopkapel en de zuil, slechts 1 meter hoog nog, om al te gekke toeristen niet op verkeerde gedachten te brengen. Vandaag geen pelgrims meer, alleen nog maar bussen vol toeristen.
Simeonklooster

Kasteel van Saladin
Diezelfde namiddag reden we slingerend langs een bergpad, naar het kasteel van Salah-Ed-Din (Saladin). Het oudste Middelleeuwse kasteel van het Nabije Oosten ligt op een plaats die respect afdwingt voor de bouwers ervan. Op de top van een berg, omgeven door twee, onoverkomelijke ravijnen en één door hen uitgegraven slotgracht van 28 meter diep, konden de kruisvaarders geen betere plaats kiezen. Wij groeven deze zomer de vijver in Krepelstraat 4 60cm diep uit… en dat was al een hels karwei. We genoten van een prachtige zonsondergang aan de voet van het kasteel, op onze eerste wild-kampeerplaats.


Krak des Chevaliers
De volgende ochtend reden we, na een sanitair oponthoud van Jeroen (zonder aanwezig sanitair :-)), terug door de bergen, naar Apamea. De resten van deze stad zijn vooral bijzonder omdat de stad doorkruist werd door de langste antieke laan ter wereld (1,8km lang) en bovendien omgeven werd door een 7 km lange stadsmuur. De volgende toeristische stop maakten we aan het Krak des Chevaliers. Dit indrukwekkende kruisvaarderskasteel met zijn bijna oninneembare dubbele verdedigingswal en al zijn torens maakte een grote indruk op ons. Bij het zien van de Zuilenzaal (waar de soldaten sliepen), de gewelfde zaal, de galerij, de opslagplaatsen voor het eten, de keuken en de immense oven, en de latrines (dit keer wel aanwezig Middelleeuws sanitair) kunnen we ons toch een beetje inbeelden hoe het leven van een kruisvaarder er moet uitgezien hebben.

Zicht op binnenplaats Krak
We overnachtten er op een door een restauranthouder, geïmproviseerde camping, die maar niet begreep waarom wij in de auto wilden slapen en niet in één van zijn kamers, met zicht op het Krak. We maakten er onze eerste Syrische “vrienden”. Ze deden een mountainbike-uitstapje naar de bergen. Buiten Europese gekken op een fiets (het is hier zeer heet), hadden we nog geen fietsers gezien. Dus hun verhaal wekte onze nieuwsgierigheid. Een van hen had gedurende twintig jaar gewerkt voor Shell in Syrië en van de Nederlandse, Duitse en Franse expats had hij de mountainbikemicrobe te pakken gekregen. Ze gingen wekelijks op zaterdag een toertje rijden. Kaarten of bewegwijzering waren er niet voorhanden. Wij vonden het verhaal super en hingen aan hun lippen! Ze vertelden ons heel wat over het dagdagelijkse leven in Syrië, over de sharia-wetgeving en over de islam (maar daarover later meer). Voor het slapengaan zagen we ons genoodzaakt in te breken in onze eigen wagen! Alle deuren waren vast, en Els had de sleutels in de auto achtergelaten (ook de reservesleutels). Gelukkig kent de acrobatenkunst van Jeroen geen grenzen: via het voor 10 cm geopende zijraam,wrong hij zijn arm naar binnen en kon hij met zijn multitool (annex leatherman) het deurknopje omhoog trekken. Gelukkig, want die nacht werden we uit onze slaap gewekt door de mysterieuze diepe kreten van een “monster”, waarvan we niet weten wat het was.


Palmyra, oase in de woestijn
Volgend punt op de toeristische agenda: Palmyra. Midden in de woestijn, op 130k m van Irak, ligt hier het mooiste wat we in Syrië hebben gezien. Palmyra, een rijke stad, ontstaan aan een oase, bood, op een moment dat er in onze streken enkel nog maar sprake was van een zeer primitieve beschaving, onderdak aan 200.000 mensen. De stad speelde vooral een commerciële rol, als verplichte stopplaats voor de handelskaravanen naar het oosten en het westen. Hier werden de douanetarieven geïnd, hier ontwikkelde zich een eigen schrift en hier leefden heel wat verschillende volkeren en godsdiensten in harmonie samen. We kampeerden er in de schaduw van de Tempel van Bel (of Zeus, of Jupiter) naargelang de machthebbers, op een bedoeïencamping. We ontmoetten er de meest wonderbaarlijke reizigers die we tot nu toe zijn tegengekomen: drie Oostenrijkse zeventigers (70, 75 en iets ertussen), met de FIETS! En jullie dachten dat wij gek waren… Vertrokken in Turkije, twee weken ervoor, en na 750km, waarvan 120km door de woestijn, is hun einddoel de Sinaï in Egypte. Respect!

Het dichtst dat we ooit zullen raken bij Baghdad, 130 km
En nu zitten we in Damascus voor een computerscherm. We kunnen blijkbaar berichten op de blog plaatsen, maar wij kunnen zelf de blog niet zien...Damascus bevalt ons heel erg. Het is hier veel rustiger dan in Aleppo, vele toeristen wel, maar Arabische toeristen en die vinden het geweldig dat wij hier een moskee bezoeken, volledig in oosters gewaad (verplicht aan te trekken aan de ingang). Ze hebben wel wat gelachen met Jeroen die een soort rok moest aandoem omdat hij een short droeg. Iedereen wou op de foto met hem en de vrouwen giechelden, verscholen achter hun zwarte sluier en kleding. Straks gaan we nog wat rondslenteren in de soeks, en wat inkopen doen. We zijn vanavond uitgenodigd bij een Frans ouder koppel op de camping om een glas te drinken (ze hebben een vat wijn bij, hebben we al opgemerkt) en dat zal ons deugd doen, want alcohol is hier nergens te vinden :-) Morgenvroeg vertrekken we naar Jordanie, om er als echte bedoeienen te gaan rondzwerven...

zaterdag 9 oktober 2010

Turkije, het leven zoals het is...

Turkije, zoals wij het beleefden…

- Turkije telt enorm veel tankstations, van Shell, BP, Total tot Bpet, Starpet en Turkpet. Je zou je afvragen waarom, want diesel is hier zeer duur. We betalen gemiddeld 3 Turkse lira per liter, wat neerkomt op zo’n 1,50 euro per liter. En dan zoeken we er nog de goedkoopste stations uit!

- De “legende” over Turkse wagens klopt trouwens: elke wagen is hier uitgerust met aan alle ramen…een gordijn :-)

- Wij vinden de Turkse bevolking zeer vriendelijk. In elk dorp waar de tijd lijkt stil te staan, werden we door oud en jong, begroet met een brede glimlach en een zwaaiende arm. Van de zogenaamde “ronselaars” waar de Trotter reisgids ons voor waarschuwde, hebben we niets gezien. Elk restaurant heeft wel zijn eigen “gastenlokker”, maar dat vind je in Brussel ook. En Jeroen had een zeer handig zinnetje gevonden om ze meteen af te wimpelen: “No thank you, maybe later”.

- De nationale lekkernijen die wij hebben geproefd zijn natuurlijk de alombekende döner kebab met lamsvlees, kip of een mengeling van geplette pistachenoten, aubergine, en pittige kruiden (na een bezoek aan de Turkse fast-food kebab-zaak, begrijpen we nu beter waarom het interieur van een Belgische pitazaak er steeds zo kitcherig uitziet); pide, plat Turks brood, belegd als pizza, en meestal in een originele houtoven gebakken; gözleme, wat een soort van pannenkoek is die men naar wens vult met kaas, spinazie, aardappelen of aubergine; mezze, hetgeen eigenlijk de verzamelnaam is voor kleine voorgerechten, de Turkse variant van tapas, gaande van zeer erg pikant, tot iets minder pikant, van yoghurt met kruiden, tot gegrilde paprika’s of andere groeten, en kaas; manti, de Turkse ravioli, gevuld met iets, maar het is ons onduidelijk wat, meestal geserveerd met een yoghurtsausje en wat pikante kruiden; en tenslotte, het nationale drankje: ayran, wat eigenlijk drinkyoghurt is, aangelengd met water en zout. Sommige restaurants maken het zelf, maar er is ook een kant-en-klare versie op de markt, gewoon je rietje door het dekseltje en slurpen maar. Zeer verfrissend en met een “blussend” effect na het pikante.

- We leerden enkele woorden Turks: merhaba is hallo, Belçika is België, dikkat is opgepast, banka is bank, iç (weet niet zeker hoe je het schrijft) betekent getrouwd, meestal wordt het ook vergezeld van een zeer grappig gebaar met de twee wijsvingers.

- Wat vooral Els is opgevallen - die heeft dan ook het meeste tijd om de buitenwereld te observeren tijdens de ritten van hier naar daar – zijn de vele leegstaande hotels, restaurants en ook huizen. In plaats van kleinschalig te beginnen, bouwt men onmiddellijk een hotel met 100 kamers of een restaurant met 200 zitplaatsen. Terwijl er misschien nog geen 100 mensen die dag voorbijkomen…

We hadden ons bezoek aan Turkije graag wat langer gezien, maar ons uitgesteld vertrek uit België, de mindere weersomstandigheden hier, en onze afspraak in Jordanië met Dimitri, Filip en de visakaart van Els, maken dat we er binnen een paar jaren, zeker nog eens zullen terugkomen!


Cappadocië, 10 graden - België, 21 graden

Ons verblijf in het zeer mooie Cappadocië was kort. Terwijl we uit België enkel berichten horen van goed en warm weer, was het op de nochtans piccobello Kaya Camping in Göreme, zeer koud (tussen 5 en 10 graden). Na bovendien 24 uur regen aan één stuk zijn we er, met een doorweekte tent en andere spullen, “weggevlucht” richting het zuiden, in de hoop daar beter weer aan te treffen. De planning om een paar dagen te wandelen in Cappadocië en nadien de Nemrut Dagi de beklimmen, zijn letterlijk in het water gevallen. Als je zoals wij, dus niet zoals de vele Nederlanders of Duitsers die we al zijn tegengekomen met een camper, verplicht bent 24 uur op 24 buiten te leven, is regen echt wel alleen maar leuk voor even.


We ontmoetten wel heel wat interessante mensen op de camping. Dat heb je dan, als de enige droge plek op de hele camping de keuken is :-) Er was een Zwitserse jongen, die met zijn fiets (!) rondtrekt, zijn volgende bestemming is ook Syrië; een Zwitsers koppel die een reis maken naar India en die “vast” zaten in Göreme, wachtend op hun visa voor Iran en Pakistan; een Frans gepensioneerd koppel, ook met een Toyota landcruiser, die ongeveer heel Noord-Afrika al waren doorgereisd en nu Turkije bezochten, zij gaven ons nog wat extra tips in verband met de wagen; en er waren natuurlijk heel veel Hollandse toeristen (te veel).

En nu zijn we dus in het zuiden, in de buurt van Mersin, de grootste Turkse haven aan de Middellandse Zee. En hier regent het ook! We hebben al een paar keer een poging gedaan de tent open te zetten zodat ze kan drogen (ondertussen zijn we erachter gekomen dat de matras ook nat is), en telkens verstoort de regen het initiatief. Conclusie: morgen rijden we in alle vroegte met een natte tent richting de Turks/Syrische grens, om op een camping in de buurt van Aleppo, gerund door een Syrisch/Belgisch koppel, hopelijk de zon te vinden. Onze reislust zijn we in ieder geval nog niet kwijt!

donderdag 7 oktober 2010

Pamukkale

De beroemde kalkterassen van Pamukkale
Van op onze verlaten camping in Selçuk (Efeze) hebben we koers gevat richting Pamukkale. De reisgids (Trotter) had ons gewaarschuwd voor de enorme toeristenstromen daar, en van op een (zelfs grote) afstand zagen we de bussen al staan en zagen we de mensen als mieren krioelen, bovenop de kalksteenterrassen.

We zochten dan maar, alweer, een verlaten “landelijke” camping op in een klein dorp, een paar kilometer verder. Deze moet ooit dienst hebben gedaan als een soort van pension waar je kon komen genieten van de natuurlijke warmwaterbaden. Nu was er enkel nog maar wat vergane glorie van over. Maar we kregen wel een zeer hartelijke ontvangst van de pater familias, op papier, en de echte, zijn vrouw :-), en de talrijke andere Turkse, vooral oudere, gasten. Ze maakten ons in gebrekkig Duits, met een mengeling van Turks en Engels, duidelijk dat het bij hen “billiger” was dan “oben” waar het “tauer” was. We vermoeden dat de gemiddelde toerist in Pamukkale maar al te graag wat extra betaalt voor wat meer comfort, maar wij moeten ons al oefenen in een minimum aan voorzieningen. In de namiddag brachten we een bezoek aan de archeologische vindplaats in Pamukkale. Terwijl dit bij de meesten van ons, misschien slechts enkel bekend is om de warmwaterbronnen die sinds duizenden jaren langs een steile rotswand naar beneden stromen, en de berg veranderd hebben in een verkalkte waterval, is er ook een indrukwekkende necroplis met meer dan duizend graven terug te vinden, een agora , een goed bewaard theater, en natuurlijk de overblijfselen van de thermen uit de Romeinse tijd, toen de stad nog Hiërapolis heette. Wij brachten er een aangename namiddag door.

Een straat in Hiërapolis


Japanse toeristen, altijd bereid tot een kiekje















Toen we de volgende morgen uit onze daktent klauterden, zaten er wel twintig oude Turkse vrouwtjes rond onze auto te wachten op een busje dat hen naar de stad zou brengen. Onder hun goedkeurende blik genoten we van een ontbijt in volle zon. Nadat ze allemaal vertrokken waren, wou de pater familias per se dat we samen met hem en zijn familie ontbeten, nog eens! Eerst was er enkel thee, en toen bood hij ons vers “geplukte” honing aan, zo uit de bijenkorf gehaald de vorige dag, het was als een engeltje dat op je tong *****

De verdere weg leidde ons dwars door de dorre Anatolische hoogvlakte, langs de vroegere karavaanroute tussen de Turkse stad Konya en Perzië. Om de circa 40 km, dat is de afstand die een kameel aflegde per dag, vind je hier de resten van de vroegere karavanserais. Als “echte” nomaden overnachtten we op een camping vlakbij de best bewaarde karavanserai in de streek, die van Sultanhani. We werden er alweer hartelijk ontvangen door een perfect Frans sprekende Turkse zakenman. Dat van die zakenman is onze interpretatie. Hij stond aan het hoofd van een coöperatieve die tapijten maakte en herstelde. Hij deed niets anders dan met zijn gsm belangrijke en minder belangrijke telefoontjes plegen, en hij reisde veel naar België en Frankrijk, om zijn tapijtenbusiness, die momenteel minder goed draaide, te promoten. Hij nodige ons uit om een glas met hem te drinken. Hij was al aardig begonnen, met twee Duvel-uitziende flesjes, Efes-bier van elk 50cl. Wij dachten het bij thee te houden, maar hij zei dat we ons het beste zouden opwarmen voor de koude nacht, met een shotje raki. We hebben uiteindelijk de hele avond raki gedronken…en hij ondertussen halve liters Efes… Ondertussen had één van zijn vrienden ons vervoegd en de conversaties (gemengd Frans, Engels en Turks) werden steeds levendiger, het ging van politiek, over voetbal en andere sporten, tot zelfs seks!? De vriend van de zakenman had een eigenaardige overpeinzing wat betreft raki, Russische vrouwen en seks, maar die zullen we maar voor onszelf houden… :-) Ondertussen “verstoorde” de oproep van de imam tot het gebed, enkel in geluidsdecibels, het gesprek… Van tegenstellingen gesproken…

Na een smakelijk ontbijt met onze Turkse gastheer-zakenman en een bezoek aan de karavanserai, reden we verder oostwaarts, naar Cappadocië.


zondag 3 oktober 2010

Pergamom en Efeze, een "bezoek aan stenen"


Donderdagmorgen, in de ietwat uitgelopen Istanbulse ochtendspits, baanden we ons een weg richting het Aziatische deel van Turkije. Na eerst een stuk te hebben gereden op een "autosnelweg" (een tweevaksrijbaan waar je 50km/u moet rijden als je een dorp passeert), kozen we voor een "trotterroute" langs het Turkse binnenland. Een prachtige route, zo bleek, langs kleine vergeten dorpjes, prachtige heuvels; we waanden ons even alleen op de wereld. We moesten uitwijken voor een landschildpad en een paar paarden, en Jeroen kon volop vogels spotten.


De toegangsweg tot het Askleipion in Pergamom
Tegen valavond arriveerden we op "Caravan Camping", een zo goed als verlaten kampeerplaats. We bezochten de twee archeologische vindplaatsen in Pergamom, het Askleipion en de Akropolis. Het Askleipion was als het ware een "Spa" avant la lettre, een kuuroord waar zieken nieuwe krachten kwamen opdoen, onder verschillende vormen: baden, massages, maar ook spelen, feesten en muziek. Getuige daarvan is het goed bewaarde theater met 4000 zitplaatsen.

Overblijfselen van een tempel op Akropolis
De Akropolis, aan de overzijde van Pergamom, bevatte een gigantische bibliotheek, waar enkel nog een muur van een leeszaal van rest, waarvan de meer dan 200.000 werken door Marcus Antonius aan Cleopatra werden geschonken na de brand in de "concurrerende" bibliotheek in Alexandrië. De rotsige bergtop bevat daarnaast ook de resten van een aantal tempels, gewijd aan Athena en Dionysos en een spectaculair steil theater, dat plaats bood aan 10.000 toeschouwers.
Bij onze terugkomst op de camping bleek deze overspoeld door 17 mobilhomes wat het totaal aantal Duitsers op de camping deed stijgen van 0 naar 33. Deze grote groep 60-igers zullen ons pad nog dikwijls kruisen aangezien ze eveneens van plan zijn Syrië, Jordanië en Egypte te bezoeken. Jeroen maakte zich al zorgen dat we geen vrije campings meer zouden vinden...

Zorgen om niets, zo bleek bij onze aankomst op de camping in Selçuk. Een grote schaduwrijke camping, die ongetwijfeld in het hoogseizoen afgeladen vol zit, maar nu helemaal leeg is. Deze vormde onze uitvalsbasis voor een bezoek aan Efeze, de hoofdstad van de Romeinse provincie in Azië. We waanden ons even Griekse of Romeinse aristocraten, lopende tussen de goed bewaarde resten van deze indrukwekkende stad.

De prachtig gerestaureerde bibliotheek in Efesos