Over 20 jaar zul je meer inzitten over de dingen die je niet gedaan hebt, dan over de dingen die je wel gedaan hebt.
Laat je weerstanden dus varen.
Zeil weg uit die veilige haven.
Vang de wind in je zeilen.
Verken. Droom. Ontdek.

dinsdag 28 december 2010

Hier smeult iets...


Zonsopkomst in de Simien Mountains NP
De slingerende weg langs diepe dalen, steile bergen en hooggelegen plateaus bracht ons uiteindelijk in Addis Abeba. Een bezoek aan een Afrikaanse hoofdstad staat meestal gelijk aan een bezoek aan een garagist (of toch iemand die ervoor moet doorgaan :-)), het zoeken van een internetcafé, het uitmesten van onze wagen, het regelen van onze visa voor de volgende landen en het doen van de noodzakelijke inkopen. En dat was dringend nodig. Turkije, Egypte en Soedan hadden ons verwend met groenten en fruit van alle soorten en hun overvolle voorraadplanken in kleine winkels. In Ethiopië was er heel wat minder voorhanden. Maar dat went snel en we beseften nog maar eens hoe vanzelfsprekend we een Colruytbezoek vinden in België :-) Bovendien kijken we er thuis tegenop om boodschappen te gaan doen, terwijl hier shoppen een echt feest betekent! :-)

Een beetje hulp van God  had welkom geweest :-)
Ons bezoek aan de "garage" verliep echter niet zoals gehoopt. De olie werd ververst, alle andere noodzakelijke dingen werden gefikst en nadat de motorkap was dichtgeslaan, kwam er plots rook van onder tevoorschijn!? Bleek dat onze "deskundige" garagist vergeten had (volgens hem was het niet nodig en deed hij dat nooit) om de batterij af te koppelen voor hij een kleinigheid had gelast onder de wagen. Resultaat: alternator in de fik en om zeep. Je hebt echt duizenden ogen nodig als ze hier aan je auto werken en je kan niet overal tegelijkertijd het werk opvolgen. De zoektocht naar een alternator van 24V kon beginnen...en werd vlug afgebroken toen bleek dat alle Toyota's die hier rijden (en er zijn enkel Toyota's) 12V gebruiken en we 3 maanden zouden moeten wachten op een bestelling. Opnieuw schakelden we onze thuis-hulplijn in :-) en bestelden via onze technieker Pascal in België een nieuwe. Die zou na een week kunnen bij ons zijn. In Afrika luidt echter het gezegde dat alles uiteindelijk wel op zijn pootjes terecht komt en inderdaad. We sloegen een praatje met een toevallige Ethiopische klant in de garage die ons doodleuk vertelde dat hij aan een 24V alternator - tweedehands- kon geraken. En inderdaad, na enkele uren van op de proef stellen van ons Westers geduld, arriveerde de alternator. EInd goed, al goed!

zaterdag 25 december 2010

Het Ethiopische hoogland

Onze plek aan het Tanameer
Na de stress van de grensovergang, genoten we eerst van drie dagen rust aan het Tanameer in Gorgora op een camping, uitgebaat door de Nederlandse Kim en Tim. De reisplannen tot Addis werden uitgestippeld en Jeroen keek zich de ogen uit naar de vele vogels op en rond het meer. Vooraleer we het noordelijke Ethiopische hoogland introkken, brachten we nog een dag door in Gonder. We brachten er een bezoek aan de Royal Enclosure, een paleizencomplex van de verschillende Ethiopische keizers uit de 17e eeuw, met als bekendste Fasilidas. 'Avonds genoten we van onze eerste echte Ethiopische injeera bij een glas 'tej", een vrij sterk drankje op basis van honing.



Royal Enclosure in Gonder
 De dagen nadien betekenden onze echte confrontatie met de toestand van het Ethiopische wegennetwerk. Van Debark tot Axum legden we in 10 uur "slechts" 220 km af. De niet- geasfalteerde weg slingerde langs afgronden, beklimmingen van meer dan 3000 meter en...wegenwerken. Want ook hier weer: de Chinezen. In ruil voor het aanleggen van wegen, verpachten de Ethiopische leiders grote stukken grond aan de Chinezen. Die verbouwen op deze grond landbouwproducten die rechtstreeks uitgevoerd worden naar China. De lokale boeren verdienen hier uiteraard geen cent aan en van de nieuwe wegen die er binnen enkele jaren zullen liggen, zullen ze weinig "genot" hebben. Zo goed als niemand kan zich hier een wagen veroorloven...


Els en een rotskerk in Lalibela
Onze rondrit in het noorden leidde ons via kleine dorpjes en schreeuwende kinderen tegen kerstavond naar het bergdorp Lalibela. Lalibela was een andere Ethiopische leider, die later monnik werd en kerken liet uithouwen uit de rotsen. Het gaat hier letterlijk om kerken die in de diepte uit een rots zijn gekapt. Uit voorzorg namen we een gids onder de arm die ons alles vertelde over de geschiedenis en de specifieke praktijken en gewoontes van het Ethiopische orthodoxe christendom. In ruil daarvoor leerden we hem enkele woorden en zinnetjes Frans, want onze gids met de toepasselijke naam, Kassa, was een vooruitziend man en wilde zich gaan toeleggen op de vele Franstalige toeristen. We aten een lekkere spaghetti en warmden ons op onder de warme wol, denkend aan het heerlijke kerstavondmaal dat thuis in België zou op het programma staan.

St. George kerk in Lalibela


dinsdag 14 december 2010

Faranji 1 en 2

Communicatie vanuit Ethiopië was allesbehalve simpel. Gsm-ontvangst is moeilijk door het hooggebergte en een internetverbinding is zo goed als onbestaande. En als ze dan wel voorhanden is, werkt ze zo traag als de gemiddelde ambtenaar :-) Vandaar dat het even wachten was op berichten van ons.

Vanop de Blue Nile Sailing Club in Khartoum maakten we een vroege start richting de Soedanees-Ethiopische grensovergang in Gallabat. Geleidelijk aan zagen we het landschap veranderen. Van vlak en dor, naar heuvelachtig en groener. Ethiopië was in zicht! De grensovergang verliep tegen alle verwachtingen in, allesbehalve vlot. We hadden eind oktober al via andere reizigers opgevangen dat er problemen zouden zijn met het aanvaarden van het carnet de passage door de Ethiopische custom-autoriteiten (eigenlijk is het carnet zelfs niet verplicht). Om de één of andere reden hebben ze nog een extra document nodig van je ambassade. Wij, als anticiperende reiziger :-), hadden in Khartoum bij de Nederlandse ambassade (er is geen Belgische vertegenwoordiging in Soedan) een dergelijk document bekomen, net zoals andere Belgische reizigers ons hadden voorgedaan. Dit bleek echter voor de verantwoordelijke jochies met basketsloefkes ter plaatse, onvoldoende. De Belgische toeristen die tot dan toe waren doorgelaten met het Nederlandse document, hadden geluk dat ze aan de grens een beginneling hadden getroffen. Hij had een fout gemaakt en die gingen ze nu net met ons rechtzetten (de foutenmaker werd er zelfs bijgehaald als "bewijs"). Het document moest voortaan afkomstig zijn uit hun land, Ethiopië. Na heel wat telefoontjes met Brussel zorgde onze redder in nood, Delphine, ervoor dat de Belgische consul in Addis ons opbelde en ons het document doormailde. Eind goed, al goed. Mits het betalen van het grove bedrag van 10 dollar mochten we voor 2 minuten het internet gebruiken van de plaatselijke bank om ons document af te drukken (blanken in nood zijn een makkelijke prooi). "De autoriteiten" wisten niet wat ze zagen aan de grens. Vorige reizigers hadden ze 4 dagen kunnen tegenhouden, en wij fiksten het in 4 uur!?
 
Nadat Els door drie kleine peutertjes begroet werd met de legendarische woorden "faranji, faranji", was de toon gezet voor de rest van Ethiopië :-) : principieel in alles (zelfs om een lokale simkaart voor onze gsm aan te schaffen moest er een papierenwinkel ingevuld worden en pasfoto's overhandigd worden) en achternageschreeuwd worden als "faranji" (je zou het in België moeten doen naar een buitenlander)...

zondag 12 december 2010

Soedan, het leven zoals het is...

- We horen het vrienden, familie en collega's zich nog luidop afvragen: "Reizen in Soedan, is dat niet gevaarlijk?" Op voorwaarde dat je je gebied nauwkeurig uitkiest, en op het moment dat wij er waren, voelden we ons nergens "in gevaar". Integendeel. In de vele dorpjes met hun mudbrick huisjes en felgekleurde ingangspoorten, die we doorkruisten, kwamen we mensen tegen die boordevol levenslust zaten. Altijd nieuwsgierig naar ons reisdoel, steeds zeer fier op "hun" gastvrij Soedan en enthousiast bereid een handje toe te steken bij het uitgraven van onze auto uit het zand :-)

- We hebben in de twee maanden en een half dat we weg zijn nog nooit zoveel onze auto gepoetst en uitgestoft dan hier in Soedan. Offroad rijden is plezant, maar elke avond en na onze aankomst in Khartoem konden we meer dan alleen maar onze naam in het vuil schrijven. Het haar van Els en al onze kleren stonden stijf van het stof :-)


- De bevolking praat open over wat ze al dan niet verwachten na het referendum in januari 2011. De rijkere Soedanezen klagen over het feit dat de munt devalueert en zullen Soedan voor enkele weken ontvluchten begin januari. De Soedanezen uit het zuiden zien eindelijk de laatste stap naar onafhankelijkheid en diegenen die uit Darfur komen, hopen dat er ook voor hen ooit beterschap komt. Reizen in Soedan bezorgt je een vreemd gevoel, als je je bewust bent van het feit dat er zich - op enkele duizenden kilometers wel - maar in hetzelfde land, de grootste humanitaire tragedie afspeelt van de laatste vijf jaar.

- Ook al is dit een islamitisch land, je proeft hier al meer het Afrikaanse leven. Mannen lopen rond in spierwitte (je vraagt je af hoe ze dat doen met al het stof en vuil) lange gewaden en een wit hoedje op hun hoofd, vrouwen dragen kleren in de meest felle kleuren. Voeg dit samen met het lichtblauwe van de tuinstoelen, het zwarte van de vulkanische rotsen, het in alle tinten van geel gekleurde zand en de groene, rode, oranje en paars geverfde winkeltjes en stalletjes langs de weg en je krijgt een echte Afrikaanse cocktail!

Terwijl we de Nijl achterlieten in Khartoem, zagen we het landschap veranderen van dor, vlak en zanderig naar heuvelachtig, groener en bebost. Ethiopië wordt iets totaal anders!

woensdag 8 december 2010

Yoga als ontbijt, zwemmen in de Nijl en crossen in het zand



Samen met de andere overlanders namen we onze intrek in het "beste" hotel van de stad. Door alle horrorverhalen voorbereid op het ergste, viel dit heel goed mee. We handelden de laatste nodige bureaucratische formaliteiten af (als buitenlander moet je je binnen drie dagen na aankomst in Soedan laten registeren) en genoten volop van de Soedanese gastvrijheid. Het verschil met Egypte was groot. In Soedan krijg je vriendelijkheid, een brede glimlach en een luid "hello" gratis en voor niets. We smulden van de heerlijke vis uit het meer en beleefden een gezellige avond waarop allerlei grappige, originele en verrassende reisverhalen en -ervaringen werden uitgewisseld met de andere reizigers. Het was één van hen, Robbie, een Deense motorrijder/wereldreiziger, die ons leerde wat yoga als ontbijt doet met onze stramme spieren, de dagen nadien :-)

De volgende dag werden we bij valavond, terug herenigd met onze auto. Na de nodige inkopen trokken we op 2 december eindelijk het noorden van Soedan, Nubië, in.

Soedan evolueert snel. In twee jaar tijd werd bijna overal gravel vervangen door asfalt en de vele ferries waarmee je de Nijl van de westbank naar de eastbank kan oversteken, door bruggen. De Chinezen zitten overal in Afrika. Ze roven de natuurlijke rijkdommen van de landen weg, voeren "in ruil" daarvoor grote infrastructuurwerken uit en enkel de machthebbers worden er beter van.

Aangezien wij op deze Afrikareis toch wat graag offroad ervaring hadden willen opdoen, zijn we het zand, de rotsen en de gravel dus bewust moeten gaan opzoeken :-) We deden dit samen met onze Spaanse vrienden Jorge en Yolanda, ervaren zandratten. Onze tocht van Wadi Halfa naar Khartoem, via Abri, Dongola, Karima, Atbara en langs de piramiden van Meroe, was als spelen met de auto in een enorme zandbak :-) Onderweg kwamen we bij van de warmte door een frisse duik in de snel stromende Nijl. Het paradijs op aarde kan je overal vinden, ook in Soedan!

dinsdag 30 november 2010

Wachten, wachten, wachten...

Maandag 29 november werden we om 8u stipt (not Egyptian time) verwacht aan de kantoren van de "verkeerspolitie" om onze Egyptische nummerplaten in te leveren. Na wat wachten werden we door de bevoegde beambte begeleid naar de haven waar de nodige grensformaliteiten werden afgehandeld en we een duizelingwekkend bedrag (naar Egyptische normen) dienden te betalen voor de overtocht van onze wagen.

Wachten werd zowat onze voornaamste bezigheid die dag. We maakten aangenaam gebruik van die vele tijd door praatjes te slaan met de mede-overland-ferryreizigers. Ondertussen stroomde de haven vol met een bontgekleurd gezelschap aan andere reizigers (voornamelijk Soedanezen) en hun "reiswaar": van volgestouwde koffers, kinderwagens en -speelgoed, voedingsmiddelen en -voorraden, tot televisies en allerlei andere elektronische toestellen. En alles moest ofwel de passagiersboot op, ofwel één van de vele pontons. Wij met de wagens dienden te wachten tot alles was ingeladen. Aangezien de kapitein nog graag diezelfde dag vertrok (en wij uiteraard ook, want we zaten al van 9u in de haven te wachten), moesten voor zonsondergang in allerlijl de laatste vier wagens bovenop een volgeladen ponton worden gereden. Dit onder de deskundige en allerlei tegenstrijdige aanwijzingen van de Egyptenaren :-) Eindelijk stond onze jeep "veilig en wel" op het ponton, klaar om te vertrekken. Het voelde raar om hem, na twee maanden constant "samen" te zijn, achter te laten terwijl onze ferry het kalme Nasser-meer opvoer :-)

Na een korte, koude nacht in openlucht op het dek, als sardientjes in een blikje, konden we bij een vroege ochtendzon van op het dek een glimp opvangen van Abu Simbel. Tegen de middag bereikten we eindelijk Wadi Halfa, de "haven" aan de Soedanese kant van het Nasser meer. Nu kon het wachten op het autoponton beginnen… Alweer… :-)



zondag 28 november 2010

Egypte, het leven zoals het is

- Het is geen levende legende, het is de waarheid: een fles water kost hier inderdaad meer dan een liter diesel.

- Egypte was het land van de politiecontroles. Overal waar je gaat, of het nu een godvergeten gat is in de woestijn, of een drukke weg langs de Nijl, er zijn wegversperringen met agenten of militairen. Ze stellen constant dezelfde onnozele vragen. Het begint met "where are you from?" (meestal niet in een volzin of verstaanbaar). Wij braafjes in het Arabisch "Belgica" (want Belgium, dat is te moeilijk). Daarna de meest debiele vraag die er bestaat: "two?" Alsof we in die volgeladen auto van ons, nog 10 Chinezen hebben verstopt?! Daarna "where you go?" Daarna noteren ze ijverig in een schoolschriftje alle gegevens en schrijven onze nummerplaat over. Op naar de volgende post... 10 km verder, voor alweer...dezelfde vragen.

- Egypte is een mooi vakantieland, maar individueel reizen is toch wel moeilijker. Het feit dat je voor alles moet afdingen en onderhandelen, maakt het heel vermoeiend. We stopten heel wat tijd in die zaken, en geduld :-) (soms wat minder, na de zoveelste opdringerige Egyptenaar). Het grappige is dat ze beginnen met te zeggen "no hassle here", maar dat ze dan eigenlijk al bezig zijn met je te pluimen :-)

- Wij denken dat Egyptenaren het woord "nee" niet kennen. Ze vragen je "taxi?" (terwijl we naar onze eigen wagen aan het lopen zijn), je zegt "no" en dan vragen ze NOG duizend keer "taxi"... ofwel heeft het woord misschien nog een andere betekenis in het Arabisch.. :-)

- Autolichten aansteken als het donker wordt is ten strengste verboden! Het is veel beter om, als je een tegenligger ziet (meestal niet, want het is pikkedonker), deze korstondig op enkele meters afstand te verblinden met je grote lichten. Voor het rijden zijn standlichten voldoende. Een richtingsaanwijzer zit standaard op een auto, maar waarvoor het dient, dat weten ze hier niet. Je bekomt wat je wil in het verkeer, door veelvuldig gebruik te maken van je getunede claxon. Jeroen is een liefhebber van de Egyptische rijstijl. Hier geldt de wet van de sterkste en onze auto ziet er nu éénmaal zeer indrukwekkend uit :-) Het enige wat minder is, met onze harde vering, is het feit dat verkeersdrempels aangeduid staan...waar de verkeersdrempel is, meestal dus te laat :-)

- Jammer genoeg moeten we ook vermelden dat Egypte zeer vuil is. Zeker als je van de toeristenpaden afgaat. Ze laten alle afval overal achter: slachtafval, mest van paarden en ezels, afval van groeten,... Je moet je letterlijk een weg banen door een zwerm van vliegen. Dieren worden hier helemaal niet goed behandeld. GAIA zou hier zijn werk hebben :-)

We hebben volop van onze maand in Egypte genoten. Tijd voor iets nieuws! Volledig onbekend terrein voor de meesten én voor ons, Soedan!

Mister Salah

Van Aswan hebben we niet veel gezien. We werden zaterdagmorgen op het kantoor van de beruchte en alom bekende (dan toch onder Afrikareizigers) Mister Salah verwacht. Mister Salah is dé man die je nodig hebt om je ticket te boeken voor de ferry naar Soedan, en vooral om je auto er mee op te krijgen. We hadden hem gebeld op woensdag. Eigenlijk hadden we hem maandag moeten bellen, maar dat waren we uit het oog verloren :-) Hij had ons toen via de telefoon gemeld dat er "problemen" waren en "geen plaats" meer op de ferry.

Omringd door Afrikareizigers, hongerig naar een ferryticket, haalde Jeroen zijn grootste blufpoker boven en loog hij Mister Salah voor dat we hem gebeld hadden op maandag en dat hij gezegd had dat het ok was. Hij schreeef onze naam bij de overige drie andere koppels die met de auto (tijdig) een plaats hadden gereserveerd :-) Vele anderen moesten teleurgesteld afdruipen en beginnen nadenken hoe ze de komende twee extra weken Egypte zouden gaan doorbrengen :-) Vandaar ging het, na lang wachten, want Mister Salah kan je niet alles in één keer vertellen, naar de "traffic court". Een papier dat na 4 uur werd afgeleverd, gaf aan dat we geen ernstige openstaande overtredingen hadden in Egypte. Oef! :-)

Deze morgen werden we op 8 uur verwacht aan het kantoor van Mister Salah. We denken dat hij een andere tijdsrekening gebruikt want we werden pas rond 11u binnengelaten. Na het betalen van het passagiersticket, konden we beschikken. Morgen wacht ons de "ergste" beproeving (hopen we) van onze reis: de ferry naar Wadi Halfa (Soedan).

Over Aswan zelf, kunnen we niet veel kwijt. We waren hier drie dagen en we kennen alle hoeken en speleten van het kantoor van Mister Salah van de Nile River Transport Company :-)

donderdag 25 november 2010

"Mo how, tzein Beeeilgn"

Na ons "lang" verblijf in Luxor was het toch echt tijd voor iets anders. Door de Eastern Desert met prachtige uitzichten op de rood gekleurde bergen (vandaar Red Sea), trekken we richting de kust, naar Safaga. We installeren ons op een camping (lees: parking van een klein beach hotelletje) en Jeroen gaat 2 dagen duiken. Bij toeval ontdekken we tijdens een avondwandelingetje een huis dat in de Belgische driekleur is geschilderd. We gaan een kijkje nemen en het blijken West-Vlamingen te zijn die 5 maanden geleden hun hele hebben en houden in België hebben verkocht om hier in Safaga een nieuw leven, en restaurant te starten. We profiteren van deze unieke gelegenheid en proeven nog eens de vol-au-vent en stoofvlees met frietjes "van thuis". Heerlijk!


We vinden onze camping/parking toch wel wat te duur voor wat het is en trekken verder naar Marsa Alam. De kustlijn van Safaga tot Marsa Alam (en verder) is volledig afgezoomd met het ene hotel/resort naast het andere. Vreselijk! Ofwel zijn de misbaksels klaar en vol met toeristen die van Egypte enkel de omvang van hun zwembad en die van hun hotelkamer zullen kennen, ofwel zijn het bouwwerken "in aanbouw" of "achtergelaten". Daarom is het des te geweldig dat wij er een "ongerept" stuk strand vinden voor ons lang verwachte "bushcamp" :-) We doen inkopen in het dorpje, rijden ongemerkt het asfalt af naar onze plek en worden er voor de rest van de namiddag/avond niet gestoord. En dat is maar goed ook. Want Jeroen profiteert van de gelegenheid om poedelnaakt in open lucht (en dat in een Islamitisch land, foei ?!) een douche te nemen met onze douchezak. We sluiten de dag af met het kijken naar de sterren, liggend in onze auto. Tv is hier overbodig :-)

Tempel in Edfu
Na een rit van 300 km bereiken we de volgende dag tegen de middag het gezapige stadje Edfu. We worden overal hartelijk begroet, met een brede glimlach en een luid "hello". We nemen een kijkje in de tempel van Horus in Edfu, vooraleer we koers zetten naar alweer een vrij uit te zoeken kampeerpplek :-), ditmaal in de woestijn, op 40 km van Aswan. Daar wordt het 's avonds nog even spannend, als we de koplampen zien opduiken van een nieuwsgierige voorbijganger, maar daar blijft het bij. We kunnen in alle rust genieten van de stilte voor de "Aswan-storm" en het hele gedoe omtrent de "oorlog" om een ferryticket naar Soedan.
 

vrijdag 19 november 2010

"Where you go?"


Vanuit Luxor maakten we een daguitstap naar de minder bezochte tempel van Seti I in Abydos. Een lange rit die ons langs de Nijl voerde. We kregen een goed zicht op het belang van de Nijl voor de bevolking hier. Ter hoogte van Luxor en Abydos is de vallei breed en zorgt ze voor grote stukken vruchtbare grond. De oevers staan vol met tropische begroeing, bloemen, suikerriet en andere gewassen. De verder gelegen delen worden geïrrigeerd via een systeem van kanalen. Daarbuiten bevindt zich de woestijn en de grote oneindigheid :-) Langsheen de Nijl bruist het van het leven. We maakten enkele filmpjes met de camera die we cadeau kregen van de collega's van Jeroen. Hopelijk lukt het ooit eens om die online te plaatsen :-)

De tempel zelf konden we in alle rust, bijna helemaal alleen, bezoeken, en gelukkig maar, want het was de moeite! Het is één van de mooiste tempels die we in Egypte zagen. De reliefs op de wanden en zuilen zijn zeer goed bewaard, en vooral de felle kleuren zijn schitterend.

De bedoeling was om in Abydos een "bushcamp"-plaats te vinden. Maar naarmate we Abydos naderden, werden we steeds meer gecontroleerd door de talrijke, goed bemande en tot de tanden gewapende politieagenten/militairen. We moesten duidelijk aangeven wat we van plan waren en onze plannen werden via de walkietalkie doorgegeven aan de volgende post. Later lazen we in de reisgids dat er zich "moslimfundamentalisten" zouden schuil houden in de buurt van het dorp, die de politie "zenuwachtig" maken, we vragen ons af wie wie eigenlijk angst aanjaagt....

Dus, na te proefen van de lokale Egyptische specialiteit "koshari" (een mengsel van macaroni, linzen, kikkererwten, gedroogde ui en overgoten met een heerlijk tomatensausje) werden we opnieuw vriendelijk onthaald door de besnorde baas van de camping in Luxor.

"The nighttrain..."

donderdag 18 november 2010

No hassle...

Onze eerste dag in Luxor brengen we voornamelijk op de camping door. We praten bij met de overige Afrikareizigers, doen de was (Els dan), klussen wat aan de auto (Jeroen ontdekte een klein (hopelijk) probleem), werken onze site bij, doen een kleine zoektocht naar brood, en zien voor het eerst Joppe in het echt via skype. Kortom, we rusten goed uit :-) Net zoals onze Egyptische medemens, want zij vieren deze dagen het Islamitische feest, Aïd-el-Adha, dat samenloopt met de pelgrimstocht naar Mekka. We hadden ons al afgevraagd waarom Caïro-stad plots vol liep met schapen en er ellenlange wachtrijen stonden aan de lokale beenhouwers :-) 

Reuzenzuilen in de tempel van Karnak
Luxor heb je uiteraard niet gezien zonder een bijna verplicht bezoek aan de tempel van Karnak en aan de Valley of the Kings. De tempel van Karnak bestaat uit een gigantisch tempelcomplex, opgericht voor de god Amon. De zuilenzaal was voor ons het hoogtepunt van het bezoek. Ze bestaat uit 134 massieve, impossante zuilen van 23m hoog. De kapitelen zijn allemaal in de vorm van papyrusbundels en de kleuren zijn schitterend. Ze lijken wel gebouwd door reuzen. De reliefs die zijn aangebracht op de muren, op de zuilen, in de verschillende kleinere tempels, zijn schitterend. Starend naar de erop afgebeelde taferelen en hiëroglyfen, vragen we ons steeds af hoe ze er in geslaagd zijn dit te verwezenlijken.

De Valley of the Kings voert ons naar de westelijke oever van de Nijl. Onder een snikhete zon, zonder een zuchtje wind, en te midden van het rotsgebergte in een woestijnvallei, liggen tientallen graven die door een netwerk van paden verbonden zijn. Met je ticket kan je drie graven bezoeken, dus het komt erop aan de meest interessante uit te zoeken. Wij bezochten als eerste het graf van Thoetmozes III, dat uitzonderlijk is door zijn ligging. De ingang ligt het verst in de vallei en is het moeilijkst bereikbaar, gelegen in een diepe, smalle kloof. We beklommen de trappen en dan wachtte ons de afdaling in het graf zelf. De beschilderde muren waren prachtig. Maar ons is vooral de hitte en het gebrek aan zuivere lucht bijgebleven :-) Terug in open lucht, voelde dat zelfs "fris" aan, tegenover de bedompte lucht binnenin. We bezochten ook het graf van Ramses III en dat van Tawosret/Sethnaket. Dit laatste graf behoorde aan twee verschillende eigenaars/farao's toe (vandaar de twee namen). Jammer genoeg kunnen we jullie niet laten meegenieten van de pracht van deze bijzondere graven, want foto's nemen was verboden. We riskeerden al een boete door een foto te nemen van de bordjes buiten aan de graven (no pictures, not even from the dust) :-)

Hiëroglyfen op de reuzenzuilen
Omwille van de leuke naam en het indrukwekkende uitzicht, gingen we op de Westbank ook nog een kijkje nemen in de tempel van Hatsjepsoet, of Deir-al-Bahari (speciaal voor Veerle :-)). De vrouwelijke farao, Hatsjepsoet liet deze bouwen, als graf, voor haarzelf en haar vader. De tempel bestaat uit drie opeenvolgende terassen die naar het heiligdom leiden. De zuilen en muren zijn bedekt met taferelen uit het leven voor en na de dood van de farao. De tempel werd in latere tijden door de christenen als klooster gebruikt, vandaar de naam.

Na de nodige inkopen in Luxor stad, dat steeds gepaard gaat met het gebruikelijk afdingen op de prijs, en de achtervolging door taxichauffeurs die maar niet willen begrijpen dat wij graag wandelen, bereiden we een lekker feestmaal met onze verse voorraden. Wat is het heerlijk om een volle koelkast te hebben! :-)

Ali, de fruitboer van Luxor

maandag 15 november 2010

Liefde op het eerste zicht...met de Witte Woestijn

Onze uittocht uit Caïro leidt ons richting de Witte Woestijn. Wat een verademing om de drukte en het vuil achter ons te kunnen laten. Hoe verder we de eindeloze woestijn ten westen van Caïro inrijden, hoe mooier hij wordt. Onze eerste tussenstop maken we in de Bahariyya oase en meer bepaald in Bawiti. Nu begrijpen we waarom men dit het Toyota Landcruiser-mekka noemt: we hebben nog nooit zoveel broers en zussen van onze auto zien rijden :-) We brengen er de nacht door op de camping van een vriendelijke Egyptenaar die Els een heerlijke verse thee klaar maakt zodat die vuile hoest in een oogwenk verdwijnt. Hij raadt ons ook nog aan een duik te nemen in het "zwembad" dat rechtstreeks gevoed wordt door één van de bronnen in de oase, met water dat 40° warm is...dat is voor ons te veel van het goede :-)

De volgende dag trekken we echt de woestijn in. Eerst doorkruisen we de Zwarte woestijn die bestaat uit zandduinen en heuvels gedeeltelijk bedekt met zwarte stenen van vulkanische oorsprong. Je vindt hier ook heel wat warmwaterbronnen in de oasen die door de plaatselijke bevolking voor zowat alles worden gebruikt: voor zichzelf te wassen of hun auto en natuurlijk ook voor het bevloeien van de groene velden te midden van de woestijn, een vreemd gezicht!

 En dan veandert plots het landschap en doemt voor ons het "witte" lichte zand op en de Crystal Mountain, een gebergte volledig doorploegd met kwartsaders die op sommige plaatsen doorschijnend zijn. We worden er meermaals op gewezen dat we niet mogen kamperen in de Witte Woestijn en dat we op de "tracks" moeten blijven en wat is het eerste wat we doen als we het prachtige decor van deze enorme zandbak zien:....van de met stenen afgezette track afrijden en een fijn plekje voor de nacht uitzoeken. Egypte maakt gangsters van ons :-)
De grote paddestoel

De Witte Woestijn bestaat uiteraard uit zand, maar ook uit een poreus wit gesteente dat door de felle woestijnwind is uitgehold en omgevormd tot allerlei vreemde structuren. Het bekendst zijn de "paddestoelen" en de"tafels". Bij zonsondergang genieten we volop van de eindeloze stilte in dit maanlandschap op aarde. Na een lekkere, met restjes, in elkaar gebokste maaltijd, kruipen we onder de warme wol. Het wordt koud die nacht in de woestijn!

We trekken verder langs de verschillende andere oasen in de Libische woestijn: Farafra, Dakhla en Al-Kharga en genieten van de uitgestrektheid en de rust van het landschap. Enkel "opgehouden" door de talrijke politie- en militaire controles, bereiken we na 4 dagen, de camping in Luxor, en worden terug herenigd met de andere Afrikareizigers die we al eerder in Caïro ontmoetten. Het is een blij weerzien!



In het zand rijden betekent nadien het terug opblazen van de banden

zaterdag 13 november 2010

De hel van Caïro... en van Egypte...


Oorspronkelijk ontstaan aan de Nijldelta, is deze stad intussen als een kankergezwel, uitgedeind, met alle gevolgen vandien. Rijden in Caïro is gekkenwerk. Er zijn vakken aangeduid op de snelweg en andere wegen, maar dat houdt niemand tegen (en zeker geen taxichauffeurs) om zich al toeterend een weg te banen. En wie een gat ziet, die duikt erin :-) Tijdens de spitsuren (altijd) sta je urenlang stil. Wij namen steeds een taxi naar de binnenstad en terug, en ook al lag de camping maar 6 km van de ambasssades, toch spendeerden we gemiddeld twee uur, enkel, in een taxi.
De meeste taxichauffeurs staan trouwens te springen om hun rijvaardigheden tentoon te spreiden. Bij de helse taxirit waarvan sprake in een eerder bericht, raasden we aan 160km per uur in druk verkeer, al zigzaggend, richting camping, in het donker. Het was net als racen in een computerspel, want je ziet ook steeds mensen op zeer korte afstand opduiken voor de taxi, die hun leven wagen om de straat over te steken.

Taxichauffeurs kennen trouwens NOOIT de weg. Meestal rijden ze eerst wat toertjes, alvorens jan en alleman op straat tegen te houden, of al rijdend in de file, om de weg te vragen. Na een hint van ons, bellen ze de baas van de camping op, die zo vriendelijk was ons een visitekaartje in het Arabisch te overhandigen, met adres en telefoonnummer! We gaven het kaartje meestal onmiddellijk af, maar alvoor ze op het idee komen om dat telefoonnummer op te bellen, zodat iemand hen in het Arabisch de weg kan uitleggen….

Daar komt nog bij dat je moet onderhandelen over de prijs, zelfs al heeft de taxi een meter en duidt die op het einde van je rit, de helft aan van wat de taxichauffeur eist, of van wat je afgesproken hebt, vóór je instapte. Je moet hier trouwens ALTIJD onderhandelen: van de prijs van brood (?!) tot die voor groenten of voor een fles water. En tien keer zoveel vragen van een Europese (lees: een dollarteken met benen) toerist, is geoorloofd. Een groentenverkoper in een soek in Caïro vroeg ons 4 euro, voor 4 appelsienen; een taxichauffeur, die we wegstuurden, eiste 30 dollar voor de gebruikelijke 6km lange taxirit. Een moskee bezoeken is gratis, maar diegene die je schoenen voor je bijhoudt (op een hoop gooit bij de andere) eist nadien baksheesh. Net zoals hij die de deur van een eettent voor je opendoet, je tassen draagt als je de supermarkt verlaat of je de weg toont.

We willen niet iedereen over dezelfde kam scheren, maar je wordt er zo moe van. Soms wil je even geen Egyptenaren meer zien. We waren dus ook wel blij en opgelucht dat we op de camping in Caïro "herenigd" werden met de andere Afrikareizigers en onze leuke en minder leuke ervaringen over Egypte konden uitwisselen, bij een lekkere BBQ mét vlees :-)


Caïro is daarenboven één van de meest vervuilde steden die we tot op heden bezochten. Als je er rond loopt, lijkt het alsof je onophoudelijk met je neus en mond rechtstreeks boven een uitlaat van een auto hangt :-) De hoeveelheid smog was soms zo dik dat je nauwelijks enkele meters voor je uit kon kijken. Onze kampeerplaats was slechts enkele kilometers verwijderd van de piramides van Gizah, maar we hebben er enkel één keer een glimp kunnen van opvangen. Meestal waren ze gehuld in een waas van vuile nevel. De zijkanalen van de Nijl lijken op rivieren van afval, je ziet het water zelfs niet. Om nog maar te zwijgen van de geur, en het ongedierte dat er rondhangt, -zweeft, -en -kruipt. We beseften nog maar eens dat er leukere plaatsen zijn ter wereld om geboren te worden.
We maken er het beste van!

vrijdag 12 november 2010

Visatime!

Ons verblijf in Caïro staat volledig in het teken van het bekomen van onze visa voor Soedan en Ethiopië. En dat schept voor ons, Belgen, in tegenstelling tot voor de Zweedse, Ierse, Duitse, Spaanse en Britse, mede-campinggasten-Overlanders, problemen. De Soedanese ambassade eist namelijk een “letter of recommandation” van je eigen ambassade. Zo een brief is nietszeggend. We zagen er één van ons Zwitserse buren op de camping (die er overigens voor betaald hadden). Eerst wat uitwisselen van “honours” van ambassade naar ambassade, om tenslotte te eindigen met heel wat geslijm van ambassade tot ambassade, en daartussen Zwitserse kaas met grote gaten.

Op zondag, eerste werkdag van de week hier, brachten we ons eerste bezoek aan de Belgische ambassade in Caïro. We werden vriendelijk ontvangen door de consul, die ons in een bijna moeder-kind gesprek, wees op de “gevaren” van een reis door Soedan. Gevaren zijn er niet echt. Er wordt alleen binnenkort een referendum georganiseerd over de eventuele splitsing van Soedan (noord-zuid) en dat zou eventueel kunnen "problemen" scheppen (manifestaties, gespannen sfeer). We legden uit dat we enkel Soedan willen doorkruisen om in Ethiopië te geraken en dat we zeker niet naar Darfur gaan (wat een gedacht). Toch moest er eerst een mailtje naar Brussel worden gestuurd om bevestiging te krijgen op de vraag of een “letter of recommandation” mag afgeleverd worden. En dan zeggen ze dat Soedan bureaucratisch is…

In afwachting van het antwoord van de Belgische ambassade, proberen we toch nog eens op de Soedanese ambassade, zonder “letter”. De rossige Soedanees achter de balie is Jeroen zijn geslijm beu (we really want to visit your nice country) en stuurt ons boos weg. De overige Europeanen aan de Soedanese ambassade die naar Kaapstad trekken, hebben allen zonder problemen hun “letter” gekregen van hun eigen ambassade… Begrijpe wie kan.


Aangezien we de visaperikelen lichtjes beu zijn, doen we op maandag, in afwachting van de verlossende sms van de Belgische ambassade (die er niet komt) wat side-seeing in Caïro. We trekken naar Koptisch Caïro, de christelijke wijk, een oase van rust. We bekijken er een aantal kerken en slenteren verder richting binnenstad. Onderweg bezoeken we nog een moskee waar net een gebed aan de gang is en waar we toch binnengelaten worden. Het blijkt een begrafenis te zijn want na het gebed wordt de kist met heel wat tranen en ondersteund door wel twintig handen naar buiten gedragen, richting kerkhof.

De namiddag brengen we door in het Egyptisch museum van Caïro. Alle schatten die gevonden zijn in de verschillende piramides in Egypte, staan hier eigenlijk tentoon gesteld. We hebben prachtige dingen gezien. Vooral de schatkamer van Toetanchamon met zijn verschillende graftombes en het beroemde masker zijn indrukwekkend om te zien. Jammer genoeg hebben we ons fototoestel moeten achterlaten in de “veilige” handen van de toeristenpolitie aan de ingang van het museum.

Na een lekkere goedkope maaltijd (ook al staat er vanalles op de rekening vermeld dat we a) niet besteld hebben, of b) niet kunnen lezen (Arabisch), en wordt er 14% tax aangerekend), wacht ons een helse taxirit terug naar de camping.

De volgende dag (dinsdag intussen) trekken we onze stoute schoenen aan, en gaan wat “jengelen” om de brief op onze ambassade. De toeristenpolitie op straat, voor de ambassade, en de bewakers in de ambassade, verwelkomen ons hartelijk. Het is intussen al de derde keer dat we er langs komen :-) Dankzij de wekelijkse stafvergadering op de Belgische ambassade kunnen we genieten van twee uur airco in de wachtzaal, met andere, veel minder geduldige, Belgische toeristen. Uiteindelijk krijgen we een brief, waarin staat dat de Belgische ambassade, geen “letter of recommandation” aflevert, een ontkennende brief dus. Voor de visabeambte in de Soedanese ambassade volstaat dit gelukkig. Twee dagen later hebben we zowel onze Soedanese als ons Ethiopische visa in ons paspoort staan. Eindelijk kunnen we Caïro achter ons laten, en dat wordt tijd.

zaterdag 6 november 2010

Remember Mister, you have a Toyota Landcruiser

Vol verwachting zaten we op de ferry van Aqaba (Jordanië) naar Nuweiba (Egypte). We hadden allerlei horrorverhalen gehoord over de grensovergang naar Egypte. Zo zouden de douaniers en andere behulpzame Egyptenaren ons bestormen zo gauw het autoluik van de ferry open zou gaan, zou er ons massaal geld afgetroggeld worden en zouden we er enkele uren spenderen… We waren voorbereid :-)

Zo gauw onze auto geparkeerd stond, kwam onze redder in nood van dienst, Mister Ahmed, aangesneld om ons door de wirwar van grensformaliteiten te loodsen. Mister Ahmed, een prille dertiger, knappe Egyptenaar, in zijn keurig gesteven spierwit uniform van de toeristenpolitie, met een “blaffer” aan zijn broeksriem, leidde ons, in perfect Engels, van het loketje waar een “toeristendossier” voor ons werd aangemaakt en de nodige (?) kopies werden genomen (voor enkele Egyptische ponden uiteraard), naar het loket van de verzekeringsbeambte (alweer betalen), verder naar de “customs departement” voor het betalen van de gevreesde importrechten voor onze wagen en het afstempelen van ons carnet, om uiteindelijk te belanden bij het loket waar ons de Egyptische nummerplaten en de bijhorende kaart werden overhandigd, alweer in ruil voor enkele Egyptische ponden. Plots schoot er Mister Ahmed nog iets te binnen; in het schemerdonker ging hij ons voor naar een lokaal waar een matras en bureau stonden. Welke diensten verwachtte hij nog van ons? :-) Hij vroeg ons de allerlaatste 20 Egyptische pond voor de “desert licence” (when you have this, nobody will stop you when you go into the desert). Twee uur na onze aankomst in de haven en ongeveer 1000 Egyptische pond lichter (130 euro), mochten we die al verlaten (twee uur is een zeer vlotte grensovergang).


De "weg" in Ras Abu Galum
 Na een nacht in een hutje op het strand in Nuweiba, zetten we koers richting Dahab (in de Sinaï). Hier brachten we de eerste nachten sinds anderhalve maand door in een echt bed, in een hotel, met een badkamer! Wat een verademing :-) We slapen graag in onze hoge daktent, maar af en toe wat “luxe” kan geen kwaad. We gingen ferm off-road toen we het Ras Abu Galum National Park bezochten, maar een vriendelijke Egyptenaar herinnerde ons aan de sterkte van onze wagen toen we ons ongerust afvroegen of dit wel goed zou aflopen, met de legendarische woorden: "Remember Mister, you have a Toyota Landcruiser".

Dahab was leuk voor even, maar de massale toevloed van Russische toeristen, dreef ons terug het binnenland in. Daar vonden we, temidden van de Sinaï woestijn, tussen de hoge rotsen en het zand, onze baken van rust in het Sint-Katharinaklooster...NOT!? Het zeer kleine klooster, waarvan je enkel de kerk en het binnenplein kan bezoeken, zag zwart van de toeristenmassa. We “vluchtten” via de tunnel onder het Suez kanaal naar Caïro. 650 kilometer rijden in onze benen en onze grootste “nachtmerrie” werd realiteit. We moesten ín het donker, ín Caïro, een stad van 20 miljoen inwoners, en nog eens zoveel auto’s (volgens ons), onze camping zien te vinden. Dankzij ons uitgebreid research en voorbereidend werk in België :-) vonden we deze zeer snel. We klapten onze tent open, bereidden een snelle hap en kropen onder de wol voor een welverdiende nachtrust.


Sint-Catharinaklooster


maandag 1 november 2010

Jordanië, het leven zoals het is...

- Er zijn immens veel, hoge en niet gesignaliseerde verkeersdrempels in Jordanië. De vering van onze auto werd bij momenten ernstig op de proef gesteld als we (weer) eens iet s te snel kwamen aangereden en de heuvel pas op het allerlaatste moment opmerkten.

- Jordaanse mannen zijn knap: donkere types en zeer verzorgd :-) Met koningin Rania in het achterhoofd kan Jeroen aanvullen dat ook de Jordaanse vrouwen er best wel mogen wezen, als je er een glimp kan van opvangen tenminste, verscholen achter de sluier.

- We vermoeden dat Jordanië heel wat militairen, politie-agenten en brandweermannen telt. We maken dit op uit de veelheid aan politiecontroles, telkens bevolkt door een vijftal agenten; de vele en grote militaire domeinen die “verborgen” liggen in de woestijn en de brandweermannen in hun blauwe uniform die we overal tegenkwamen. Die laatste zijn trouwens steeds uitgerust alsof ze elke vijf minuten een allesverwoestende brand moeten gaan blussen :-)

- We zagen enorm veel geiten rondlopen, echte dan :-) Ze zien er heel gek uit met lange oren waarvan het uiteinde meestal omhoogkrult en ogen die lijken op die van een kikker.

- Jordanië is een relatief dure reisbestemming. Toegangsprijzen voor toeristische toppers swingen de pan uit: het kostte 38 euro per persoon om 2 dagen Petra te bezoeken (nieuwe toegangsprijzen geldig vanaf 1 november drijven die prijs nog op tot 55 euro voor 2 dagen!?), omdat we met onze eigen wagen Wadi Rum wilden binnenrijden, moesten we 20 euro per dag betalen. De kosten voor het kamperen evenaarden de Europese prijs, alleen stond de prijs (meestal) niet in verhouding tot de kwaliteit ervan. Het kampeerterrein was meestal niet meer dan een veredelde parking, en soms was er enkel koud water in de douche, en toch betaalden we gemiddeld 18 euro per nacht, na onderhandeling over de prijs. We lieten het niet aan ons hart komen en profiteerden van het lekkere en goedkope eten :-)

- We proefden de lokale Jordaanse keuken die naast de welbekende kip showarma bestaat uit diverse soorten mezze (dit zijn voorgerechten maar meestal tref je ze in buffetvorm aan als hoofdgerecht): puree van kikkererwten; een sausje van yoghourt, look en kruiden, puree van aubergines; gegrilde groenten, … steeds overgoten met een flinke hoeveelheid olie. Ook falafel (vegetarische groentenballetjes), fuul (een soort bonen die zeer traag worden gekookt en overgoten worden met een pittig sausje en olie) en kofta (balletjes gemaakt van lamsvlees met peterselie en andere kruiden, vergezeld van een saus op basis van sesamolie) konden onze smaakpapillen bekoren.

- De dieselprijs in Jordanië staat vast en bedraagt 0,50 eurocent per liter.

Jordanië als land, met zijn afwisselende landschap en woestijnen met oases was de moeite waard!

zondag 31 oktober 2010

Duizelingwekkend Wadi Rum


De tóp van onze doortocht in Jordanië, was toch wel de woestijn van Wadi Rum. Nadat de nodige formaliteiten waren afgehandeld aan het Visitor’s Center (normaal laat je je in Wadi Rum rijden door de bedoeïenen en hun jeeps, die hier uiteraard een aardige duit mee verdienen; wij wilden met ons eigen voertuig en in alle vrijheid Wadi Rum verkennen, en dat heeft een prijs :-)), reden we door het kleine dorpje Rum waar de asfaltweg plots stopte…en wij na nog geen 100 meter vastzaten in het diepe mulle rode zand… Lucht uit de banden en wij weer weg!


Het was adembenemend: het zand, de hoge rotsen met steile kliffen en de steeds van kleur veranderende patronen: geel, rood, zwart, … Prachtig! Het was het mooiste wat we tot nu toe zagen. We crossten drie dagen lang rond met onze jeep, lachten ons een breuk als onze banden toch nog niet plat genoeg bleken te staan en we de wielen met onze handen moesten uitgraven, genoten van een adembenemende zonsondergang en de meest volledige sterrenhemel (mét zicht op de melkweg) die we ooit zagen. We hadden er eindeloos kunnen rondzwerven…

Tenslotte reden we enkel met GPS-coördinaten, door de woestijn, naar Aqaba.

Links: de "tolk", rechts: "de bedrieger" :-)
En hier zitten we nu op een camping, aan de poort naar Afrika (voor ons dan toch). De komende dagen zullen we ons vooral bezig houden met het bekomen van onze visa voor Egypte en onze tickets voor de ferry. Onze auto heeft deze voormiddag zijn eerste onderhoudsbeurt gehad, en wat voor één. We hadden met de “baas” van de “garage” een prijs afgesproken op voorhand voor de zaken die dienden te gebeuren. Nadat onze auto door wel tien verschillende hulp-mannen was onder handen genomen (vetten, olie en oliefilter vervangen, luchtfilter reinigen, een grondige schoonmaakbeurt, …) en de tijd van het betalen was gekomen, bleek de “baas” aan acuut geheugenverlies te leiden. Hij vroeg ons 45 euro meer dan de afgesproken prijs. Na wat dreigen met toeristenpolitie, tussenkomst van de andere klanten en de verklaring van Jeroen dat Allah dit zeker en vast zou afkeuren, zijn we dan toch tot een compromis gekomen…

We vergaten het vlug nadat we onze voorraad alcohol taxfree hadden ingeslaan :-)

maandag 25 oktober 2010

Joppe is geboren!!

Zaterdag 23 oktober, krijgen we van de broer van Jeroen, eindelijk het langverwachte telefoontje dat hij en Sarah papa en mama zijn geworden van Joppe en Jeroen dus de trotse peter. We vieren deze heuglijke gebeurtenis ’s avonds door het ontkurken van de fles champagne die we van Vincent en Nathalie kregen op ons afscheidsfeestje. Een lange zoektocht die dag had ons uiteindelijk toch helemaal beneden in de kloof van de wadi Ibn Hammad gebracht (net ver genoeg voor onze oververhitte stinkende remmen). De volgende morgen bezoeken we de kloof waarlangs, te midden van de grote droogte, overvloedig warm water spoelt. De rotswanden worden omringd door tropische planten en bloemen en overal sijpelt er water naar beneden. Het lijkt wel een stukje paradijs op aarde.

Die middag rijden we verder via de Koningsweg naar het Dana reservaat. We overnachtten er op een camping, te midden van het niets, met een prachtig uitzicht op de rotskloven van Dana. De volgende dag maken we een fikse wandeling (zonder kaart, maar met oriëntatiepunten) en sluiten de dag af met een ijskoude douche en een heerlijke door Jeroen bereide maaltijd.


Klooster (Ed Deir) in Petra
De dag nadien staat dé bezienswaardigheid van Jordanië op het programma: Petra. We worden onmiddellijk geconfronteerd met de harde feiten waartoe dit massatoerisme heeft geleid: dure prijzen. We gingen een kijkje nemen op een kampeerplek waar ze 30 euro vroegen per nacht, om in onze eigen tent, buiten het domein te slapen en enkel gebruik te maken van de douche en het toilet…Dat vonden we er over. We gingen dan maar samen met 20 andere (gierige :-)) Hollanders met een camper, op de parking kamperen van een hotel. Petra in het kort samengevat was duur, veel toeristen, veel stappen, heet, maar wel de moeite. Het geeft je een overweldigend gevoel om de eerste glimp van de Khaznez (het decor uit de film Indiana Jones and the Last Crusade) op te vangen als je uit de smalle rotskloof komt (na 2 km wandelen). We maakten ook nog de beklimming naar het klooster waar we genoten van het prachtig uitzicht op de Wadi Araba en de omliggende bergrotsen of rotsige bergen. Zeven uur rondlopen/klimmen in Petra sloten we af met een glaasje wijn, samen met twee bizarre maar lieve Nederlandse buren.